De Antwerpse hoofdsynagoge Shomre Hadas schittert weer en komt dankzij de recente restauratie opnieuw onder de aandacht van het brede publiek. En dat was ook nodig. Het laat 19de-eeuwse gebouw was immers sinds geruime tijd gesloten voor het publiek. Door stabiliteitsissues dreigde het gebouw te scheuren. Hierdoor was het voor de Joodse gemeenschap en haar bezoekers niet langer veilig om er hun gebedsoefeningen te houden. De stabiliteitsproblematiek zorgde eveneens voor grote schade aan het uitzonderlijk kleurrijke interieur van dit Joodse gebedshuis.
Om deze architecturale parel van religieus erfgoed haar grandeur terug te schenken, was er duidelijk nood aan een doordachte restauratievisie. Een visie die uitgaat van een totaalconcept, waarbij de problemen niet naast en los van elkaar worden aangepakt maar waar alles gebeurt in het kader van de revalorisering van het oorspronkelijke gebouw. Steenmeijer architecten beschouwde deze synagoge als een zogenaamd “gesamtkunstwerk” en ging vanuit deze visie dan ook aan de slag op zowel technisch als inhoudelijk vlak.
Het Joodse gebedshuis Shomre Hadas, ook wel de Hollandse Synagoge genoemd, werd in 1893 voltooid naar een ontwerp van de architecten Joseph Hertogs en Ernest Stordiau in oriëntaalse of neo-Moorse stijl. De synagoge bevindt zich in het Antwerpse Zuidkwartier, een 19de-eeuwse wijk aangelegd op de voormalige versterkingen van de Zuidcitadel. Het gebouw werd opgetrokken op een gedempte gracht van deze 16de-eeuwse versterking.
Om dit gebouw terug te doen spreken met alle betrokken stakeholders moesten er drie dingen gebeuren. Eerst moest de stabiliteit worden hersteld zodat het weer vrij toegankelijk werd. De basisfunctie van een synagoge is immers de plaatselijke joodse gemeenschap voorzien van een veilige gebedsruimte.
Vervolgens werd de buitenzijde met maximaal behoud van haar patina gerestaureerd, waarbij de koperen torenbekroningen bij de vervanging ervan terug van vergulde roeven en rozassen voorzien werden om zo de onweerlegbare klasse van het gebouw in ere te herstellen. Het gebouw diende terug zijn rechtmatige plek te herwinnen binnen de buurt waar het gelokaliseerd is. Het gebouw heeft namelijk een grote iconische waarde vlakbij het recent gerenoveerde Museum voor Schone Kunsten en daarnaast is de synagoge een merkteken van de aanwezigheid van de joodse gemeenschap in Antwerpen.
Tenslotte was er de noodzakelijke restauratie van het interieur waar de uitdaging tweeledig bleek. Enerzijds moesten een heel aantal nieuwe technieken zo onzichtbaar mogelijk worden ingewerkt in het gebouw. Zo werd in de synagoge de mogelijkheid van een bredere maatschappelijke ontsluiting voorzien. Dat gebeurde o.a. met state of the art domotica, wat best uitzonderlijk is voor een dergelijk gebouw.
Anderzijds was er als kers op de taart een verregaande kleurstudie van het interieur nodig. De rijke polychromie uit de late 19de eeuw, zo kenmerkend voor synagogen in neo-Moorse stijl uit deze periode, was door de vele herstellingen en oorlogsschade door de jaren heen verstopt geraakt achter verschillende lagen schilderwerk. Het aanwezige palet van grijstinten werd dan ook teruggebracht naar het oorspronkelijke en veel kleurrijkere geheel van geel, blauw, rood en turquoise.
Criterium 1: Technische kwaliteit (4 punten)
De opdracht die Steenmeijer architecten ontving van het bestuur van de Hollandse Synagoge in Antwerpen, Shomre Hadas, bestond oorspronkelijk enkel uit herstel- en instandhoudingswerken. Het werd al snel duidelijk dat de vraag niet zozeer zou gaan over wat er concreet moet gebeuren dan wel over hoe het restauratieteam te werk zou gaan ten einde dit iconisch gebouw een tweede leven te geven.
De restauratie van dit gebouw werd duidelijk holistisch uitgetekend. In zijn technische uitvoering wilde dit dus zeggen dat alle deelaspecten, eigen aan de restauratie, benaderd werden vanuit de functie en de kracht van het hele gebouw. Het vakmanschap resoneert hier doorheen de vele deelaspecten waarvan het geheel het resultaat vormt. Dat wat mensen uiteindelijk te zien krijgen. Van stabiliteit en het terug in evenwicht brengen van de constructie over het reinigen en herstellen van de glas-in-loodramen tot het behandelen van alle gebruikte natuursteensoorten.
Een voorafgaande historische studie bracht de geschiedenis, het ontstaan en de bouwevolutie in beeld. Meteen ontstond er een complex beeld van gebruikers en gebeurtenissen, aanpassingen en herstellingen die het gebouw hebben gewijzigd zeker aangaande inrichting en kleurgebruik.
Ook het interieur zorgde voor een heel eigen uitdaging. De neo-moorse uitstraling was erg beschadigd geraakt door de jarenlange vochtinfiltratie en scheurvorming. Het fixeren van het casetteplafond van de gebedsruimte tijdens de instandhoudingswerken vormde hierbij al een hele uitdaging.
Dan bleven er nog de vele vragen rond de oorspronkelijke kleurstelling en polychrome afwerkingslagen over. De kleuranalyse werd onderwerp van een aparte studie. Deze startte bij de kleursituatie zoals we die aantroffen bij aanvang van de werken. Door een vergelijkende studie op te zetten tussen synagoges uit dezelfde periode, binnen West-Europa, ontstond een coherent beeld van het 19de-eeuws kleurgebruik in een synagoge. Het stratigrafisch kleuronderzoek toonde al snel aan dat het oorspronkelijke kleurenpalet verschilde van wat doorheen de verschillende herstellingen uit de tweede helft van de 20st eeuw was aangebracht. Het ging zelfs nog verder. Deze studie heeft geleid tot nieuwe inzichten rond kleurstellingen in publieke gebedsgebouwen in de 19de eeuw.
De oorspronkelijke kleuren bleken een gedurfde combinatie van heldere tinten aan te prijzen. Geel, blauw, rood en turquoise vormden de dominante tonen in het geheel. Dit ter vervanging van de aanwezige grijs- en beige tinten. Het terugbrengen van het interieur naar deze oorspronkelijke kleuren zorgden voor een “aha-erlebnis”. Het gebouw heeft nu een kleurrijk, bijna frivool interieur, waar je niet op uitgekeken raakt.
De synagoge werd hersteld naar haar oorspronkelijke vorm en kleur. Hierbij werd maximaal behouden wat er was en werden materialen hergebruikt of terug gebruiksklaar gemaakt.
Criterium 2: Architecturale kwaliteit (3 punten)
De visie van steenmeijer architecten bestaat er in zo minimaal mogelijk te interveniëren. De insteek is steeds om de architecturale kwaliteit van het oorspronkelijk concept te revaloriseren. Er wordt gezocht naar een uitgebalanceerd evenwicht waarbij niets wordt bijgevoegd dat onnodig of storend is en terzelfdertijd wordt er ook niets weggenomen dat essentieel is of noodzakelijk om de oorspronkelijke betekenis ook vandaag te kunnen begrijpen. Zoals eerder aangehaald, het volledige gebouw wordt als een “gesamtkunstwerk” beschouwd.
Naast het terug kunnen benutten van het gebouw als gebedshuis vroeg de opdrachtgever om een aantal nieuwe technieken in te bouwen. De bediening van licht, beveiliging en alarm gebeuren volledig digitaal en op afstand.
Er ging ook veel aandacht naar het schrijnwerk en het meubilair, zeker gezien deze essentieel zijn voor het gebruik van de ruimte als gebedshuis. De banken in de grote zaal van de synagoge werden gerestaureerd, hersteld en teruggeplaatst. Ook de lichtarmaturen, de grote kroonluchters, de kandelaars, toortsen en tenslotte ook de negen-armige lichtkandelaars werden volledig gedemonteerd, gereinigd en hersteld waar nodig. De historische en materiaal technische analyse die met de restauratie van deze objecten gepaard ging, leidde ook tot het herkennen van deze inrichtingselementen als cultuurgoederen.
Criterium 3: Het publieke en maatschappelijke karakter van het project (3 punten)
In eerste instantie werd dit gebedshuis voor de Israëlitische gemeenschap terug in ere hersteld. De gebedsvieringen kunnen terug op deze locatie doorgaan. De revalorisatie van het hele gebouw heeft de lokale gemeenschap ook geënthousiasmeerd om meer met het gebouw te doen. Buurtbewoners, scholen en allerlei culturele organisaties zijn welkom om het gebouw te bezoeken. Er worden partners gezocht om er een culturele nevenbestemming aan te geven, men denkt hier concreet aan een Antwerps Joods museum. Hierover lopen nu gesprekken met het nabijgelegen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.
Maar bovenal, het gebouw straalt weer. Het neemt opnieuw zijn waardevolle positie in die het ook in de 19de eeuw had. De huidige gebruikers zoeken samen met de buurt naar mogelijke vormen van samenwerking.
De situering in het bouwblok tussen drie straten maakt een vernieuwde stedelijke connectie mogelijk. Het gebouw beschikt over een bescheiden stukje groen voor de gevel. Door het hekwerk open te zetten ontstaat er een verbinding tussen deze voortuin en het park dat het nabijgelegen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten omgeeft. Er ontstaat meer ruimte waardoor ook de monumentale voorgevel terug vol in beeld is.
Ook de sociale duurzaamheid wordt niet uit het oog verloren. Decennialang was het een gesloten en verborgen gebouw in het hart van de stad. Door de creatie van een stedelijke passage, een plek om te verwijlen en een plek voor culturele evenementen is een nieuwe wisselwerking tussen de religieuze bestemming van het gebouw en de sociale betekenis ervan volledig hersteld. Of anders gezegd een eerder gesloten gemeenschap toont zich opnieuw en verwelkomt iedereen.



