#Publica 25

Een veilige schoolomgeving door middel van een ketengerichte aanpak

N'hésitez pas à faire découvrir votre projet en le partageant sur vos réseaux !

Een veilige schoolomgeving creëren vormt het startpunt van ons project, waarbij we vertrekken vanuit de kindnorm en de directe omgeving van het kind.

Wat doen we?
o Op micro-niveau richten we ons op verbeteringen rond de schoolomgeving, met oog op betere zichtbaarheid van de kinderen en bijgevolg een verhoogde verkeersveiligheid. Denk aan veilige en zichtbare (groene) voetpaden, plaatsen van fietsnietjes, supprimeren van parkeerplaatsen en installeren van schoolstraten. Dit gebeurt steeds in overleg met bv. stad Oostende, ouders, kinderen, de Lijn.
o Op meso-niveau kijken we naar de bredere circulatie rond de schoolomgeving. Fietsschoolroutes worden in kaart gebracht en er wordt gekeken hoe die aansluiten op het fietsroutenetwerk.
o Op macro-niveau richten we ons op stadsbredere maatregelen zoals zone 30, het uitwerken van een tonnagebeperking tijdens schooluren en het bieden van parkeeroplossing (o.a. door het aanleggen van randparkings).

Hoe doen we dit?
Eerste kritische succesfactor en vernieuwend element in ons project is de ketengerichte aanpak. Om tot gedragen oplossingen te komen is het belangrijk dat elke partner zijn bijdrage levert vanuit eigen expertise en kracht. Denk aan stad Oostende, ouders, kinderen, scholen, de Lijn, awv, private bouwfirma’s met werven in de buurt en de Vlaamse stichting verkeerskunde. Burgers worden actief betrokken in dit project. Door in de toekomst gebruik te maken van een datawarehouse kunnen we gerichter handhaven en werken op basis van data, bijvoorbeeld met Telraam, dat tellingen uitvoert op basis van beelden en AI, en waarbij burgers een actieve rol spelen.
Tweede kritische succesfactor is de trial&error-aanpak. Bij intensievere ingrepen worden er eerst proefopstellingen geïnstalleerd (bv. schoolstraat, verkeersfilter, circulatiewijzigingen). Ervaringen worden uitgewisseld tijdens de evaluatiemomenten om dan te kijken welke oplossingen behouden blijven.

Criterium 1: De Doelstelling (5 punten)

• Niet investeren in verkeersveiligheid vergroot de kans op ongelukken, wat een impact heeft op de fysieke veiligheid van weggebruikers, maar ook het gevoel van vertrouwen in de verkeersomgeving aantast. Ouders kunnen aarzelen om hun kinderen (zelfstandig) naar school te laten fietsen, wat leidt tot meer autoverkeer en congestie rond scholen. Dit creëert een vicieuze cirkel van verhoogd risico en verminderde veiligheid.

• Doel van dit project is deze cirkel doorbreken door zich te richten op het bevorderen van autonome en kindvriendelijke mobiliteit, gebaseerd op de kindnorm. Eerste vertrekpunt is het STOP-principe, waarbij we prioriteit geven aan stappen (wandelen), trappen (fietsen), openbaar vervoer en persoonlijk vervoer. Vervolgens wordt dieper gekeken naar noden van kinderen waardoor de lat hoger wordt gelegd. Een schoolomgeving is hierin een cruciale plaats in het mobiliteitsbeleid omdat kinderen en jongeren zich het vaakst te voet of met de fiets verplaatsen. Zo wordt ingezet op een “tonnageverbod” waardoor zwaar vervoer geweerd wordt in schoolomgevingen tijdens schooluren en ook aldus wordt ingetekend in het GIS.
Bijkomend positief neveneffect is dat de algemene leefbaarheid van de omgeving zo verhoogd wordt. Gezien er 44 scholen zich in het grondgebied van Oostende bevinden, betekent dat werken rond veilige schoolomgevingen ook werken rond veilige woonwijken impliceert. Oostende is daarnaast een zeer compacte stad wat een positieve invloed uitoefent op het fietspotentieel. Door van wandelen en fietsen de norm te maken wordt bovendien de ecologische voetafdruk verminderd.

• Het resultaat van dit project is op verschillende manieren meetbaar:
o Verkeersongevallen in schoolomgeving: we monitoren het aantal verkeersongevallen in de schoolomgeving om de veiligheid van kinderen te waarborgen.
o Snelheid: We meten de algemene snelheid in de stad om te zorgen voor een veilige en kindvriendelijke omgeving.
o Subjectieve verkeersveiligheid: hoe ervaren ouders en kinderen de verkeersveiligheid rond de schoolomgeving, maar ook breder binnen stad Oostende en leidt het ertoe dat meer kinderen zich autonoom verplaatsen?
o Zwaar vervoer: we controleren de aanwezigheid van zwaar vervoer tijdens de schooluren in de schoolomgeving.

• Wat wordt al gemeten?
o De gemiddelde snelheid in en rond schoolomgevingen wordt gemeten.
Zo worden LED-borden geplaatst waarbij ook het effect van de borden (bord aan of uit) wordt gemeten.
o Er gebeuren regelmatig controles in schoolomgevingen waarvan cijfers worden bijgehouden.
o De subjectieve verkeersveiligheid werd bevraagd bij diverse ouders.
o Het aantal verkeersongevallen kan gemonitored worden.
o Via de veiligheidsmonitor kan bekeken worden hoe de bevolking in Oostende de verkeersveiligheid ervaart. De resultaten van de laatste veiligheidsmonitor moeten nog ontvangen worden.

• Het project is laagdrempelig en kan met minimale kosten ook in andere omgevingen uitgerold worden.
Heel concreet kunnen bv. andere steden er ook voor kiezen om samen te zitten met hun sleutelfiguren bij het uittekenen van het mobiliteitsbeleid of kan het tonnageverbod algemeen toegepast worden (dit is overigens ook opgenomen in de intentieverklaring van de nieuwe minister van mobiliteit)

Criterium 2: De innovatie (5 punten)

Ons project onderscheidt zich door een innovatieve en integrale aanpak die samenwerking met alle partners die een impact hebben op het verkeer centraal stelt. We streven naar gezamenlijke oplossingen om tot autonome mobiliteit te komen en dit vooral voor de kwetsbare groepen, zoals kinderen en senioren.
Meer concreet zijn volgende elementen innovatief:
• Samenwerking met ALLE Partners: We werken samen met kinderen, ouders, de stad, scholen, wijken, de verkeersdienst, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, AWV, De Lijn en alle andere betrokkenen rond de schoolomgeving. Deze brede samenwerking zorgt voor gedragen en effectieve oplossingen.
• Laagdrempelige oplossingen: We zoeken hoe we met minimale investeringen maximale verkeersveiligheid kunnen bereiken. Bijvoorbeeld, het afschermen van de schoolomgeving van zwaar vervoer tijdens bepaalde uren, alsook het intekenen hiervan in het GIS. Dit laatste initiatief is ondertussen opgepikt op Vlaams niveau en staat in het intentieverklaring van de nieuwe minister mobiliteit.
• Nieuwe Behoeften: Ons project creëert nieuwe behoeften, zoals de toenemende vraag naar schoolstraten in lagere scholen, waar straten volledig afgesloten worden tijdens de schoolspitsen (start- en einduur van de school).
• Proefopstellingen: We werken vaak met proefopstellingen waarbij de bescherming van het kind voorop staat. Deze opstellingen worden getest en geëvalueerd, zoals bij het College in de Euphrasina Beernaertstraat of zoals bij Sint-Lodo.

We willen deze ketengerichte aanpak in de toekomst nog verder uitdiepen en nog breder inzetten op samenwerking door volgende initiatieven:
• Participatietraject voor Burgers: nog bewuster inzetten op participatietrajecten met burgers, dit samen met andere stadsdiensten om zo alle actoren samen te zetten. Op die manier kunnen we als politie, als overheid tot gedragen oplossingen komen.
• Datawarehouse: burgers ook mee inzicht geven in verkeersdata door bv. het telraam te stimuleren en zo ook in te zetten op gedragswijziging. Dit wordt uitgewerkt door Mobilo, een partner van de politie.

Share This